Boekfragment: Kronieken van het Rode Klooster – Maresi

‘Ik krijg weleens de vraag of het Rode Klooster een “feministisch project” is. Dat is het niet. Het is een literair project. Maar ik ben feminist, milieubewust en humanist … en al mijn normen en waarden komen tot uitdrukking in wat ik schrijf.’ – Maria Turtschaninoff

Toen ik zag dat het schip koers zette naar onze kleine haven, sprong ik op en rende over het rotsachtige strand naar de steiger. Ik vrees dat ik mijn mand met mosselen gewoon liet staan. Dat is typisch zoiets waarvoor zuster Loeni mij altijd berispt. ‘Je bent te impulsief, Maresi,’ zegt ze dan. ‘Kijk eens naar Moeder. Zou zij haar werk zomaar laten vallen?’
Dat kan ik me van Moeder niet voorstellen. Maar ik kan me Moeder ook niet voorstellen met haar onderbroek opgestroopt, zeewier tussen haar tenen en gekromd over een mand vol mosselen. Ooit moet zij dat ook gedaan hebben, toen ze een jonge novice was, net als ik. Maar ik kan me Moeder niet voorstellen als klein meisje. Dat lukt me gewoon niet.
Zuster Veerk en zuster Nummel stonden op de steiger te wachten op het schip. Ze tuurden naar de grijze zeilen en hadden mij nog niet gezien. Ik kwam dichterbij, stil en behoedzaam. Ik vroeg me af wat zuster Nummel daar deed. Zuster Veerk is verantwoordelijk voor de handel met de vissers, maar zuster Nummel hield zich bezig met de jongste novices.
‘Is dit wat Moeder zag komen?’ Zuster Nummel hield haar hand boven haar ogen tegen de zon.
‘Misschien,’ antwoordde zuster Veerk. Ze wil nooit speculeren over dingen die ze niet zeker weet.
‘Ik hoop dat het niet zo is. De woorden die Moeder in trance uitsprak waren moeilijk te duiden, maar de achterliggende boodschap was helder.’ Zuster Nummel trok haar hoofddoek recht. ‘Gevaar. Een groot gevaar.’
Een plank knarste onder mijn voet. De zusters draaiden zich om. Zuster Nummel trok haar wenkbrauwen op.
‘Maresi. Wat doe jij hier?’
Ik aarzelde even. ‘Ik ben hier om mosselen te rapen, maar toen zag ik het schip.’
Zuster Veerk wees. ‘Kijk, nu strijken ze de zeilen.’
In stilte keken we toe, terwijl de bemanning het schip naar de steiger manoeuvreerde en aanmeerde. Er waren opvallend weinig mannen aan boord. De oude man met een baard en een blauwe tuniek op het voorschip moest de kapitein zijn. Verder zag ik maar drie anderen, allemaal met norse gezichten. De kapitein ging als eerste van boord en zuster Veerk liep naar hem toe om met hem te praten. Toen ik dichterbij probeerde te sluipen om te horen wat ze zeiden, greep zuster Nummel mij stevig bij mijn arm. Even later kwam zuster Veerk terug en fluisterde iets tegen zuster Nummel, die mij onmiddellijk van de steiger af trok.
Ik ging gehoorzaam met zuster Nummel mee, maar kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen. Ik wilde degene zijn die naar de andere novices terugkeerde met een nieuwtje. Ik draaide mijn hoofd en zag nog net hoe de kapitein iemand omhoog hielp uit de buik van het schip. Een kleine gestalte met blond haar dat slordig over magere schouders viel. Ze droeg een recht, bruin gewaad zonder mouwen met daaronder een hemd dat misschien ooit wit was geweest. Haar kleren waren versleten en toen het meisje bewoog, zag ik dat het gewaad niet van zware zijde was, maar dat het stijf stond van het vuil. Haar gezicht zag ik niet, dat hield ze steeds omlaag gericht. Alsof ze bang was dat de grond onder haar voeten zou bezwijken. Dat was Jai, maar dat wist ik toen nog niet.

Maresi (jeugd)

Boekgegevens

Maria Turtschaninoff, De Kronieken van het Rode Klooster. Maresi, Uitgeverij Clavis, vertaling: Sophie Kuiper, ISBN 978 90 448 2682 1 (€ 17,95)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2016

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven