Boekfragment: De stof in haar handen

Sardinië, begin twintigste eeuw. Een jonge naaister strijdt voor haar dromen in een wereld die gedomineerd wordt door mannen.

In die rijke, elegante huizen was er een goed verlichte kamer speciaal voor het naaiwerk, met een grote strijktafel waarop de stoffen die geknipt moesten worden waren uitgespreid en waarop vaak ook het wonder der wonderen stond: een naaimachine. Mijn oma kon ermee werken, ik weet niet waar ze het geleerd had, en ik keek gefascineerd toe terwijl zij in een constant ritme het pedaal op en neer liet gaan, waarbij de stof langzaam onder de naald bewoog. ‘Als we er thuis toch eens een zouden hebben,’ verzuchtte ze. ‘Wat zouden we dan veel werk kunnen aannemen!’ Maar we wisten allebei dat we ons er nooit een zouden kunnen veroorloven, en bovendien hadden we geen plek om de machine neer te zetten.
Na afloop van het werk waren we onze spullen aan het opruimen om naar huis te gaan toen de vrouw des huizes haar dochter naar voren duwde, voor wie we een witte jurk naaiden die ze zou dragen bij haar vormsel; een meisje van rond de elf, net als ik. Ze gaf me verlegen een rechthoekig pakje dat in stevig papier van de kruidenier was gewikkeld en met touw was dichtgebonden.
‘Het zijn de stripbladen van vorig jaar,’ legde haar moeder uit. ‘Erminia heeft ze al heel wat keren gelezen, en er komt elke week een nieuw nummer. Ze dacht dat jij ze wel leuk zou vinden.’
Voordat een afkeurende blik van oma me ervan kon weerhouden, ontglipte me: ‘Ik kan niet lezen.’
Juffertje Erminia keek beschaamd naar haar schoenen en vertrok haar gezicht tot een trieste grimas, alsof ze in huilen zou uitbarsten.
Haar moeder herpakte zich na een heel korte aarzeling en zei vlot: ‘Geeft niks. Je kunt naar de plaatjes kijken. Die zijn heel mooi.’ En ze legde het pakje in mijn handen.
Ze had gelijk. Toen ik thuis het pakje openmaakte en de inhoud op mijn bed verspreidde, stokte mijn adem. Ik had nog nooit van mijn leven zoiets prachtigs gezien. Sommige tekeningen waren in kleur, andere in zwart-wit, maar ik vond ze allemaal fascinerend. Ik had er alles voor overgehad om te kunnen lezen wat eronder stond! ’s Nachts, met de dekens over mijn hoofd getrokken, huilde ik een beetje, en ik hoopte maar dat oma me niet hoorde.
Maar ze hoorde me wel. En de week erna, na het werk in het huis van juffrouw Erminia, zei ze tegen me: ‘Ik heb iets afgesproken met Lucia, de dochter van de fourniturenverkoopster. Je weet dat ze verloofd is en over drie jaar gaat trouwen. Ik heb haar beloofd dat we twaalf lakens met initialen in schaduwsteek voor haar borduren als zij je in ruil daarvoor twee keer per week een uur lesgeeft. Ze heeft voor juf gestudeerd, al heeft ze geen diploma gehaald. Ik weet zeker dat je snel zult leren.’
Ik deed er echter bijna drie jaar over, want Lucia had niet veel ervaring, en ik niet veel tijd. Om te zorgen dat ik bleef oefenen, gaf ze me haar eigen ‘stripboeken’. Toen ik ze doorbladerde, vielen veel pagina’s eruit, beschadigd door het vele gebruik. In werkelijkheid waren het geen stripboeken, maar operalibretto’s.
Ik las de libretto’s alsof het romans waren en kwam er tot mijn verwondering achter dat alle, maar dan ook alle verhalen over de liefde gingen. Het was een onderwerp waar ik nog niet al te veel aandacht aan had besteed, maar vanaf dat moment spitste ik mijn oren, nieuwsgierig naar de gesprekken van de volwassenen.

Boekgegevens

Bianca Pitzorno, De stof in haar handen, vertaling: Saskia Peterzon-Kotte, Uitgeverij Signatuur, 288 pagina’s (€ 21,99)

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2020.

Berichten gemaakt 5313

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven