Boekfragment: De onverklaarbare logica van mijn leven

Als het adoptiekind van een homoseksuele vader geconfronteerd wordt met zijn veranderende gedrag gaat hij zich afvragen waar hij vandaan komt. Genomineerd voor de Hebban Young Adult Clubprijs.

Begrafenis. Dat woord ontmoette ik voor het eerst toen ik dertien was. Toen overleed mijn Popo. Ik was een van de kistdragers. Tot dat moment had ik niet eens geweten wat een kistdrager was. Als je het woord ‘begrafenis’ ontmoet, maak je namelijk gelijk kennis met een heleboel andere woorden. Je maakt kennis met al zijn vrienden: Kistdrager, Lijkkist, Begrafenisondernemer, Begraafplaats, Grafsteen.
Het voelde ontzettend vreemd om mijn opa’s kist naar zijn graf te dragen. Ik was niet bekend met de rituelen en gebeden voor de doden. Ik was niet bekend met de definitieve aard van de dood. Popo zou nooit meer terugkomen. Ik zou zijn stem nooit meer horen. Ik zou zijn gezicht nooit meer zien.
Ik herinner me dat oom Mickey de schop voorzichtig overnam van de begrafenisondernemer. ‘Hij was mijn vader.’ Ik herinner me dat ik naar de schop liep, een handvol aarde pakte en mijn oom Mickey aankeek. Hij knikte. Ik zie nog steeds voor me hoe ik de aarde gooide en hoe die Popo’s kist raakte. Ik zie voor me hoe ik mijn gezicht begroef in de armen van tante Evie. Ik zie voor me hoe ik opkeek en Mima tegen de schouder van mijn vader zag huilen.
Ik herinner me nog iets van Popo’s begrafenis. Een man die buiten een sigaret stond te roken en in gesprek was met een andere man, zei: ‘De wereld geeft geen reet om mensen zoals wij. We werken ons hele leven en dan gaan we dood. We zijn onbelangrijk.’ Hij was echt heel boos. ‘Juan was een goede man.’ Juan, dat was mijn Popo. Ik kan de woede van die man nog altijd horen. Ik begreep niet wat hij bedoelde.
Ik vroeg mijn vader: ‘Wie zijn mensen zoals wij? En waarom zei hij dat we onbelangrijk zijn?’
Pap zei: ‘Iedereen is belangrijk.’
‘Hij zei dat Popo een goede man was.’
‘Popo was een hele goede man. Een hele goede, imperfecte man.’
‘Praatten jullie met elkaar? Zoals wij met elkaar praten, bedoel ik?’
‘Nee. Zo’n man was hij niet. Wij waren hecht op onze eigen manier, Salvador.’
Ik was zo nieuwsgierig op mijn dertiende. Maar ik begreep bijna niets. Ik zoog woorden in me op en onthield ze, maar volgens mij begreep ik niets.
‘En “mensen zoals wij”? Bedoelde hij Mexicanen, pap?’
‘Ik denk dat hij arme mensen bedoelde, Salvie.’
Ik wilde hem geloven. Maar ook al begreep ik op mijn dertiende nog niets, ik wist al wel dat er mensen bestonden die een hekel hadden aan Mexicanen – ook aan Mexicanen die niet arm waren. Dat hoefde mijn vader me niet te vertellen. En ik wist ook al dat er mensen bestonden die een hekel hadden aan mijn vader. Die een hekel aan hem hadden omdat hij homo was. En die mensen vonden mijn vader onbelangrijk. Volkomen onbelangrijk. Maar ík vond hem wel belangrijk.
Woorden bestaan alleen in theoretische zin. En op een doodnormale dag kom je een woord tegen dat alleen in theoretische zin bestaat, ontmoet je het in het echt. En dan verandert dat woord in iemand die je kent. Dan verandert dat woord in iemand die je haat. En dan draag je dat woord voor altijd bij je. En je kunt niet doen alsof het er niet is.
Begrafenis.
Flikker.

Boekgegevens

Benjamin Alire Sáenz, De onverklaarbare logica van mijn leven, vertaling: Elise Kuip, Uitgeverij Blossom Books, 384 pagina’ (€ 19,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie augustus 2018.

Berichten gemaakt 5308

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven