BESPREKING – Natuur is een dier

In zijn debuutbundel ‘Ja! Naakt als de stenen’ zag recensent Guus Middag ‘het uitvergroten van momenten, net zo lang tot ze stilstaan’. Natuur is dan ook een van de dankbaarste en belangrijkste onderwerpen voor dichter K. Michel. Het is geen decor: natuur is een dier met talrijke kleuren en gedaantes. Zoals veel dichters over zichzelf, of tegen een (onbereikbare) jij praten, is bij K. Michel de natuur vaak het handelende personage. En wat geen natuur is, kan hij vergelijken met de natuur: ‘De vlakte is een droge zonnebloem’.

In een van de gedichten uit zijn debuut zoekt K. Michel de natuur expliciet op: ‘We gaan de wind een hand geven. We gaan de horizon begroeten.’ K. Michel betoont zich vaak een uitbundig schrijvende dichter, grossierend in uitroeptekens en positivisme. Zijn zinnen zijn kraakhelder en toegankelijk. Aan het begin van zijn dichtersloopbaan sloot hij zich aan bij de Maximalen, een poëziestroming die zich eind jaren tachtig verzette tegen, wat zij zagen als het verstarren en indutten van de poëzie. Het gaf K. Michels werk blijvend een extraverte lading. Vermoedelijk zocht hij daarom wel de natuur op: het is de plek waar je echt vrij bent. En waar je onophoudelijk verrast wordt door iets wat Oscar Wilde al constateerde: het geheim van de wereld is het zichtbare.

En de schilder zwijgt en ziet
hoe de zon door de wolken breekt
en het licht als een zeilsteen even ketst
op de vleugels van een meeuw

klein en verloren in het overvolle vlak
boven de uiterwaarden van de Waal
(Uit: Waterstudies)

Ook als K. Michiel over, of met de natuur dicht – veel van zijn poëzie is filosofisch of psychologisch van aard – speelt die natuur geregeld een rol. Waterstudies bevat een gedicht dat het principe beschrijft, dat taal een aparte, nieuwe interpretatie is van de werkelijkheid. K. Michel legt dit allegorisch uit, met de natuur als metafoor:

Als je het hardop herhaalt
zie je landschappen zich ontvouwen
een novemberse zandplaat in de Waddenzee
de desolate vlaktes ten zuidoosten van Glen Coe
en ga je turf ruiken, leisteen
twee adelende hazen in de schuur

En ook in heel andere gedichten duikt soms de natuur onverwacht op, zoals in een gedicht over het historische bezoek van Karl Marx aan Zaltbommel. Aan het einde van het gedicht is de linkse wereldverbeteraar eenzaam achtergelaten door de rivier: ‘Het water zoekt en volgt de laagste weg. Voorwaarts naar zee naar zee en verder. Het wassende water sleept alle bootjes mee.’

Dit artikel is onderdeel van de Groeneveldreeks over landschapsliteratuur. Kasteel Groeneveld wil mensen zodanig raken, dat ze zich verantwoordelijk (gaan) voelen voor landschap en platteland.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven