De nu zeventigjarige schrijver vestigde definitief zijn naam met de roman Hersenschimmen (1984), waarin hij de geestelijke onttakeling beschrijft door de ogen van een dementerende man. Achter het pseudoniem Bernlef (naar een blinde Friese bard uit de achtste eeuw) schuilt Hendrik Jan Marsman, geboren op 14 januari 1937 in St. Pancras, Noord-Holland. Zijn jeugd brengt hij grotendeels door in Amsterdam. Op de HBS-a ontmoet hij Gerard Brom (G. Brands), Gerard Stigter (K. Schippers) en Sipke Huismans. Schrijver en leraar Nederlands Rob Nieuwenhuys brengt hen in contact met schrijvers als Nescio, Elsschot en Carmiggelt. Hendrik Jan Marsman debuteert onder eigen naam met Mijn zusje Olga in het tijdschrift Hoos. In 1959 krijgt hij de Reina Prinsen Geerligsprijs voor Kokkels en verhalen uit Stenen spoelen. Bernlef trouwt met de schrijfster Eva Hoornik (dochter van Ed Hoornik) en komt in dienst bij Nilson en Lamm, boekimporteurs. In 1965 maakt hij van het schrijven zijn professie. Hij schrijft recensies, gedichten, proza en toneelstukken. Hij schrijft recensies, gedichten, proza en toneelstukken. Bernlef ontvangt ondermeer de Poëzie-prijs van de gemeente Amsterdam voor zijn dichtbundel Morene (1962). Voor zijn roman De man in het midden krijgt hij de Vijverbergprijs (1977) en voor zijn gehele oeuvre de Constantijn Huygensprijs (1984). Hersenschimmen (1984) betekent Bernlefs erkenning als groot schrijver. De P.C. Hooftprijs ontvangt hij in 1994. In 1997 kwamen zijn verzamelde gedichten uit met de veelzeggende titel Achter de rug. Zijn romans Boy en Buiten is het maandag worden beide genomineerd voor de Libris-prijs, respectievelijk in 2000 en 2004. In januari dit jaar, vlak na zijn zeventigste verjaardag, verscheen zijn roman Op slot.
Boekselectie
Achterhoedegevecht (roman, 1965)
Sneeuw (roman, 1973)
Meeuwen (roman, 1975)
De man in het midden (roman, 1976)
Onder ijsbergen (roman, 1981)
Hersenschimmen (roman, 1984) Diepzeeprijs 1989
Publiek geheim (roman, 1987) AKO Literatuur Prijs 1987
Ontroeringen (essays, 1991)
Niemand wint (gedichten, 1992)
Eclips (roman, 1993)
Schiet niet op de pianist. Over jazz (essays, 1993)
Vreemde wil (gedichten, 1994)
Alfabet op de rug gezien. Poëzievertalingen (1995)
Cellojaren (verhalen, 1995)
Achter de rug gezien. Gedichten 1960-1990 (1997)
Verloren zoon (roman, 1997)
De losse pols (essays, 1998)
Aambeeld (gedichten, 1998)
Meneer Toto – tolk (proza, 1999)
Haalt de jazz de eenentwintigste eeuw? (essays, 1999)
Boy (roman, 2000)
Bernlefs Beste volgens Bernlef (2000)
Bagatellen voor een landschap (gedichten, 2001)
Tegenliggers. Portretten en ontmoetingen (2001)
Verbroken zwijgen (verhalen, 2002)
Buiten is het maandag (roman, 2003)
Kiezel en traan (2004)
De onzichtbare jongen (roman, 2005)
Een jongensoorlog (roman, 2005)
Op slot (roman, 2007)