Door Sanne Wolters.
Het boek speelt af rondom de ‘Russenoorlog’ op Texel. Het
eiland ontpopt zich tot een toevluchtsoord voor Duitse soldaten. Ze mogen er bijkomen van hun oorlogsverrichtingen
elders. Later arriveren er zogenaamde ‘uitheemse’ bataljons op het eiland.
Winter ’45 komen ruim 1200 Georgiërs en Duitsers aan. Wanneer ze even op Texel zitten, moet meer dan de helft van de Georgiërs direct naar het front in Midden-Nederland vertrekken. De rest blijft als gijzelaar achter op Texel. Dit is voor hen een teken. Op een nacht, begin april 1945, richtten de Georgiërs een bloedbad aan onder de Duitse soldaten. De Duitsers zetten een tegenoffensief in wanneer de Georgiërs het hele eiland willen veroveren. Het eiland wordt een hel.
In 1942 begint een jonge arts zijn werk in het noodhospitaal van Texel. Tijdens zijn werk neemt hij een andere naam aan. Zijn werkelijke identiteit onthult hij vele jaren later, voorlopig heet hij Luc Walraven. Hij vindt onderdak bij een hartelijke boerenfamilie en wordt verliefd op een van de dochters. Juist wanneer het lijkt alsof het eiland zonder kleerscheuren de oorlog zal doorkomen, alsof het einde in zicht is, gooit de opstand van de Georgiërs roet in het eten. Ze kunnen het einde van de bezetting niet meer afwachten: de Texelaren wonen opeens middenin een frontlinie.
Jaren later krijgt de man een brief van Texelse vrouw. Het is 1962, een nieuwe oorlog dreigt in Nieuw-Guinea. Door de
brief en de onrust in een van Nederlands laatste koloniën komen allerlei herinneringen naar boven. Luc besluit terug te keren naar het eiland waar hij de meest gruwelijke en ook de mooiste dingen heeft meegemaakt.
Nico Dros,
Oorlogsparadijs,
Uitgeverij G.A.
van Oorschot B.V.,
ISBN 9789028242203 (€ 19,90)
Dit artikel is eerder verschenen in de Boekenkrant editie
van december 2012.