Spellen en bloedneuzen
Ik was als kind vaak ziek, wat er voor zorgde dat ik de eerste lesdag van groep drie miste. Toen ik de volgende dag op school kwam, kregen wij de opdracht om vijf woorden te spellen. Voor mij lag een papiertje met een aantal losse letters. Het was aan mij om de letters aan elkaar te verbinden. Ik vertelde aan mijn nieuwe juf dat ik de eerste les had gemist. Zij had jammer genoeg niet zo'n zin om een privélesje aan mij te geven. 'Probeer het nou maar gewoon,' zei ze geïrriteerd.
Dus daar zat ik, met mijn bollewangenhapsnoet en tranen in mijn ogen. Toen wij ons werk met elkaar moesten vergelijken, was ik de enige die geen enkel woord goed had gespeld. Het papiertje met de verkeerd gespelde woorden verdween in het handschoenenvakje van mijn moeders auto. Later zou deze als zakdoek gebruikt worden voor de bloedneus van mijn broer. Misschien had ik per ongeluk woorden gespeld die wel bestonden, krachtige woorden die de mensheid is vergeten, want toen het bloed de woorden raakte, knapte er iets in mij. Het was alsof er een bezwering over mij was uitgesproken. Ik was plotseling gevuld met vastberadenheid.
Binnen een paar maanden had ik met de hulp van mijn moeder het leesniveau van een kind uit groep acht. Toen kwam de dag waar ik op wachtte. Tijdens de les stak ik mijn hand op. 'Juf,' zei ik zo onschuldig mogelijk, 'u heeft een foutje gemaakt.' Met een verslagen houding veegde ze de taalfout weg van het bord. Mijn missie was geslaagd. De rollen waren omgedraaid. Ik had gewonnen en zo is mijn liefde voor lezen ontstaan.
Marc Mens
Redactie-stagiair Boekenkrant
marc@boekenkrant.com