Recensie: Oud ben ik en jong ben ik

In de voor het eerst in het Nederlands vertaalde bundel Oud ben ik en jong ben ik tekent de Amerikaanse dichter Walt Whitman (1819-1892) zijn levensherinneringen op. Hij omschrijft zijn leven als een aaneenschakeling van kuieren, kijken, strompelen, zitten, reizen, wat diepere gedachten en literaire meditaties.

Eerst zijn er de troosteloze tafrelen die de dichter aantreft als hij een ronde maakt langs hospitalen en lazaretten, waar gewonden uit de Amerikaanse Burgeroorlog liggen. Hij praat met de patiënten en zorgt voor afleiding door ze voor te lezen. Whitman maakt er in zijn aantekeningen geen geheim van dat hij geraakt wordt door de ontberingen van de knappe en atletische mannen. Hij ziet het als een opdracht ze te eren, want zo schrijft hij: ‘Geen boek in de bibliotheek, geen artikel in de krant balsemt de dappersten uit Noord en Zuid, Oost en West.’
Als een beroerte de dichter treft wordt de natuur zijn belangrijkste inspiratiebron. Overweldigd noteert hij: ‘Er is een waar concert gaande rondom me – meer dan tien verschillende vogels kwinkeleren als om strijd.’ Net als bij de vogels, zijn het ook bij de zee vooral de geluiden die hem inspireren: ‘trage golven, bruisend en sissend en schuimend, en met veelvuldig gedreun als van een grote trom’. Het is alsof in deze rake observaties nog echo’s van oorlog doorklinken.

De kracht van deze bundel is de link die je zelf met de dichterlijke teksten legt. Zo moest ik bij de muziek van de zee aan A Sea Symphony van de Engelse componist Ralph Vaughan Williams denken. Het stuk is gebaseerd op poëzie van Whitman, waarin ontdekkingsreizigers de zeeën bevaren en het schuimende water gezien kan worden als een metafoor voor eeuwigheid.
Ondanks zijn prachtige taal was Whitman in zijn tijd geen populair dichter in Nederland. In de essaybundel Transito legt Joost Zwagerman uit waarom. Naar de smaak van toen was hij ‘spilziek met woorden; hij eigende zichzelf schaamteloos de ganse kosmos toe, met een heuse glitterregen van grote woorden, schalmeiende en hymnische regels, toeters en bellen, wilde natuurlyriek en zijn grenzeloze verering van zichzelf én het allernietigste en allergrootste.’ Gelukkig constateert Zwagerman dat er in de huidige Nederlandse poëzie weer ‘gezongen en gejubeld’ mag worden. Voor iedereen die daar net als ik van houdt, is Oud ben ik en jong ben ik een goed begin om de poëzie van Whitman te ontdekken.

Boekgegevens

Walt Whitman, Oud ben ik en jong ben ik. Herinneringen, vertaling: René Kurpershoek, Uitgeverij Van Oorschot, 318 pagina’s (€ 25,00)

Deze recensie verscheen eerder in de Boekenkrant, editie mei 2019

Berichten gemaakt 867

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven