Nachtval houdt de lezer een grimmige spiegel voor. Wie erin durft te kijken, herkent in het Emperium onze hedendaagse samenleving. Maatschappijkritisch, vol verwijzingen naar de literatuur, religie en geschiedenis.
Terwijl de bende boeren en herders uit het zicht verdween, trok Ichtus zijn mantel nog wat steviger om zich heen. Hij huiverde. Hoewel het voorjaar in andere delen van het Emperium steeds nadrukkelijker zijn opwachting maakte, was het in de Kraa nog altijd ijzig koud. De zon, die zich slechts sporadisch vertoonde, had nog niet de kracht die nodig was om de wintersneeuw van de berghellingen te smelten. Een kille wind plukte schichtig aan Ichtus’ baard. Maar het was niet de kou die zijn oude botten verkilde. Het was de angst van de meute die hij nakeek. Hij had hem in hun ogen zien branden, beneden, terwijl hij ze van achter de verbrokkelde borstwering toesprak. Deze mannen hadden zich niet enkel naar de poort van Fort Kraa gewaagd om te eisen dat hailar Ichtus hun bergen zou verlaten en al zijn magische rotzooi met zich mee terug naar Kandar zou nemen. Nee, iemand had ze bang gemaakt. Doodsbang. En Ichtus had een sterk vermoeden wie daarvoor verantwoordelijk was.
Roerloos stond de oude hailar op de weergang. Zijn blik volgde de mannen, die de door sparren omzoomde weg afdaalden. De wind overstemde het knerpende geluid van hun voetstappen in de sneeuw. Waarom laten jullie je zo gemakkelijk bang maken? dacht hij. Voelen jullie soms de verandering die de wind aanvoert?
Zijn blik gleed van de mannen naar de hemel. Nee, aan de zon was nog niets van het naderende onheil te zien. Dat zou nog wel een half jaar duren. ‘En pas dan’, mompelde Ichtus, ‘zal het gruwelijke gezicht van de angst jullie in de ogen kijken.’
Boekgegevens
Bas Kock, Nachtval, boek 1 in de trilogie Emperium, Uitgeverij Celtica Publishing, ISBN 978 94 913 0049 3 (€ 20,00)
Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie maart 2016