In Morgen heten we allemaal Ali krijgt uw generatie er flink van langs.
‘Ik heb me er altijd buiten gehouden, heb me nooit deel van mijn generatie gevoeld. Als een buitenstaander heb ik gezien hoe ze in 1968 als hippies protesteerden en pleitten voor nieuwe idealen. Allemaal waren ze aangestoken door het Marxisme, werden ze antiautoritair, anti-elitair. En allemaal waren ze een paar jaar later deel geworden van het establishment dat ze kort daarvoor nog zo fel bestreden.’
Wat zag u?
‘Zodra ze de kans kregen om zich invloedrijke en goedbetaalde posities te geven, ging het idealisme van de toenmalige twintigers plompverloren bij het oud vuil. Elke antiautoritaire beweging tot en met 1968 was alleen maar bedoeld om daarna zelf een autoriteit te worden. Mijn generatie verkocht de ziel aan de duivel.’
En het is zelfs nog erger, begreep ik uit uw boek. Niet alleen werden ze het nieuwe establishment, naar uw oordeel maakten ze er vervolgens een vreselijke bende van.
‘De maatschappij ligt moreel gezien op z’n gat, niemand geniet nog ergens van. Alles is overgegeven aan de platste commercie, de televisie vertoont de smerigste dingen. Dat ding is op de achtergrond continu aanwezig, als een aquarium van het bejaardentehuis dat ‘Nederland’ heet. Goddank heeft de televisie nu geen monopolie meer, internet is een sterk antwoord gebleken. Maar ook daarop vind je de vreselijkste dingen.’
En dat is zeker nog niet alles?
‘Universiteiten zijn onherstelbaar beschadigd, het niveau dat ze aan het eind van de jaren zestig hadden, halen ze niet meer. Intussen is een deel van de generatie politicus geworden. Die hebben nu de mond vol over “beschaving” en “identiteit”. Ze weten niet waar ze het over hebben. De schade die ik om me heen zie, is enorm, en het heeft ernstige gevolgen, zoals populisme en extremisme.’
De groter wordende aanhang van SP en PVV, als ‘de’ extremen in de Nederlandse politiek, verklaart u daaruit?
‘Je ziet dat tamelijk veel partijen een veel beter resultaat behalen als ze extreme dingen roepen. Zo is het de laatste jaren populair om de schuld in de schoenen van Marokkanen te schuiven. Maar die zijn het probleem niet. Ook hangjongeren niet. Sterker nog: ze zijn eigenlijk geweldig goed ingeburgerd.’
Hoe dat zo?
‘Ze kennen hun pappenheimers en ze wachten gewoon op het potje met overheidssubsidie. Dan komen er weer straatcoaches, hangplekken, de hele santekraam. Ze weten precies hoe het systeem werkt!’
Gerrit Komrij, Morgen heten we allemaal Ali, Uitgeverij De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 5424 3 (€ 19,90)