Door Sanne Wolters
Moemie ziet dingen. Een adoptiegezin gebruikt haar bovennatuurlijke gave om geesten uit huis te verjagen. Dit verhaal van Moemie, het gezin en de nazaten is de rode draad die via oorlog, Jappenkampen en onafhankelijkheidsstrijd leidt van het koloniale verleden naar het heden.
Hoe heeft u Moemie, dit bijzondere meisje, gevonden?
‘Ik heb haar niet gevonden, ik heb zelf zo iemand gekend, een Moemie. In het jaar 1978/79 werden we vriendinnen, maar ik geloofde niet zo in haar voorspellingen. Toch hadden we een bijzondere band. Zodra ik aan haar dacht, belde ze mij op. Ik dacht dat het ‘gewoon’ telepathie was, maar het bleek hiermee toch niet te verklaren. Ze voorspelde zaken, maar niet de feiten, ze kon je vertellen wat je te wachten zou staan. Moemie heeft voor mij ook persoonlijke dingen voorspeld, maar ik wilde denken dat het gewoon flauwekul was, ook een beetje uit zelfbescherming. Op een gegeven moment heb ik haar uit het oog verloren.’
Maar u bent haar nooit vergeten…
‘Mensen die ik later sprak, hadden ook verhalen over Moemie. Ze vertelden dat ze veel aan de gesprekken met haar hebben gehad. Ik ben Moemie nog altijd erg dankbaar, ook voor het schrijven van dit boek.’
Moemie gaf u de rode draad?
‘Nee, want Moemie zag veel, maar wist eigenlijk heel weinig. Ook had ze geen idee wat ze met de informatie die ze had moest doen. Dankzij haar en heel veel anderen die op mijn pad kwamen, kan ik nu wel het verhaal vertellen van een bijzonder meisje, een meisje van honderd.’
Een meisje van honderd gaat over meer dan alleen Moemie…
‘Het gaat over honderd jaar Nederlands-Indische geschiedenis, met veel feitelijkheden en komt daardoor in de buurt van een historische roman. Al sinds ik mijn studie psychologie begon, ben ik bezig met dit boek. Heel mijn volwassen leven heb ik research gedaan.’
Waarom? Wanneer kwamen de vragen over uw achtergrond?
‘Mijn ouders zijn na de oorlog vanuit Indië naar Nederland gevlucht. Hier werden ze niet geaccepteerd. Alles wat zij hadden meegemaakt, werd ontkend. Mijn ouders hebben dit nooit kunnen verwerken en hebben vervolgens hun gedrag niet kunnen verklaren. Het waren getraumatiseerde mensen. De vragen kwamen tijdens mijn studie, ik wilde meer weten over ‘onze’ geschiedenis en wat er met mijn ouders was gebeurd en waarom.’
Hoe heeft u de antwoorden gevonden?
‘In de jaren ’70 ben ik familieleden en andere betrokkenen systematisch gaan interviewen. Ik zocht ze op in Indonesië, Australië, Amerika… Via via kwam ik aan steeds meer contacten. In deze jaren van onderzoek ben ik ook Moemie tegen het lijf gelopen. Alle verhalen heb ik opgeslagen en zijn hier en daar in mijn werk terecht gekomen.’
Maar het schrijven bleek niet zo gemakkelijk…
‘Nee, aan het begin zocht ik excuses om het boek niet te hoeven maken. Maar steeds werd het duidelijker dat ik het toch moest doen. Onbekende mensen kwamen naar mij toe, onverklaarbare dingen deden zich voor. Zo kwam er op een jazzfestival een Indische man op mij af met het bericht dat ik het boek nu écht moest gaan schrijven. De man sprak Engels en kon niet weten dat ik met het verhaal bezig was. Hij bleef zichzelf herhalen en voegde er aan toe dat ik geholpen zou worden en niet bang hoefde te zijn. Ook kreeg ik mails en berichtjes via Facebook met informatie en verhalen. Het boek moest komen…’
Een meisje van honderd ontwikkelde zich tot een familieroman, iets wat u nog nooit had geschreven…
‘Al die verhalen van familie, vrienden en onbekenden maakten een ding duidelijk: het moest een familieroman zijn, het liefst over vier generaties. Over een eeuw mensgeschiedenis en wat voor sporen dat in levens achterlaat. Ook in het mijne.’
Dit artikel is te lezen in de Boekenkrant editie die is verschenen op 3 september 2012. Marion Bloem is op de voorpagina afgebeeld.
Marion Bloem, Een meisje van honderd, uitgeverij De Arbeiderspers, ISBN 978 90 295 8485 2 (€ 19,95)