Het Boekenweekgeschenk, klein overzicht van een grote traditie

Eigenlijk verscheen het eerste geschenkboek al in 1930. De uitgever en zijn bedrijf, geschreven door Johan Tersteeg (1873-1953), was een jubileumboekje ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de ‘Nederlandsche uitgeversbond’. In 1932 stelde een redactie van de (nu vrijwel vergeten) schrijvers A.M.E. van Dishoeck, C. Veth en C.J. Kelk het eerste officiële geschenkboek samen, het begin van een langlopende traditie – met een onderbreking tijdens de oorlogsjaren.
Het geschenkboek van 1941 werd al na een dag door de bezetter uit de handel genomen, en in de oorlog vond daarna geen Boekenweek meer plaats. Pas in 1946 kreeg de traditie een vervolg. Vanaf dat jaar was het geschenkboek het werk van één schrijver, vrijwel altijd een novelle.

Prille schrijvers?
Snel diende zich een jonge schrijfster aan: Hella S. Haasse. Oeroeg, het geschenkboek uit 1948, was haar debuut. Niet alleen dat is opvallend: Haasse schreef liefst driemaal een geschenkboek (ook Dat weet ik zelf niet uit 1959 en Transit uit 1994). Alleen de vooroorlogse C.J. Kelk evenaart haar triptiek, maar hij was redacteur en geen schrijver van het geschenkboek.
Prille schrijvers zijn er na Haasse weinig geweest. Tessa de Loo schreef het geschenkboek (Het rookoffer) in 1987, na een verhalenbundel en een roman. Arnon Grunberg was de eer vergund na twee romans (hij schreef De heilige Antonio in 1998), en dat gold ook voor Anna Enquist (De ijsdragers uit 2002). Veel vaker is het Boekenweekgeschenk een kroon op een langdurige schrijverscarrière. Een extreem voorbeeld is Marnix Gijssen, die in 1919 debuteerde en pas in 1978 het Boekenweekgeschenk schreef (Overkomst dringend gewenst).

Stripversie
Vrijwel alle bekende, literaire schrijvers hebben inmiddels de eer gekregen het Boekenweekgeschenk te schrijven. Met in recente jaren onder anderen Harry Mulisch, Thomas Rosenboom, Jan Wolkers, Arthur Japin, Bernlef, Tim Krabbé, Joost Zwagerman en, dit jaar, Kader Abdolah. Maar het waren niet altijd schrijvers – en het geschenkboek niet altijd literatuur.
In 1982 tekende Marten Toonder een stripversie van het Boekenweekgeschenk, een jaar later was cabaretier Wim Kan de schrijver van een soort moppenboekje. Cees Nooteboom schreef in 1991 een reisverhaal (Het volgende verhaal), en bij tijd en wijle verschenen gedichtenbundels, reportages (Geert Mak, De brug, in 2007) en een enkele detective als Boekenweekgeschenk.

Afgewezen
Gerard Reve heeft de dubieuze eer dat hij de enige schrijver is wiens Boekenweekgeschenk is afgewezen. Dit vanwege “controversiële passages” (het gaat om De vierde man, dat later als roman alsnog verscheen). Journalist/schrijver en oud-verzetsstrijder Henri Knap zorgde in dat jaar, 1981, voor een nieuw geschenkboek: De ronde van 43.
Wie van de, nu actuele schrijvers zou in de toekomst het Boekenweekgeschenk moeten verzorgen? Gebaseerd op hun reeds verschenen boeken zie ik vooral vooruit naar de hypothetische geschenkboeken van Christiaan Weijts, Ilja Leonard Pfeijffer, P.F. Thomése, Tomas Lieske, Allard Schröder, Manon Uphoff en Kristien Hemmerechts. Al bouwden ze intussen niet allemaal een miljoenenpubliek op, ze verdienen het wel degelijk!

U krijgt het Boekenweekgeschenk gratis bij aankoop van ten minste € 12,50 aan Nederlandstalige boeken, of als u lid wordt van de bibliotheek tijdens de Boekenweek. Geldig van 16 maart – 26 maart 2011.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven