De twee bullebakken liepen om de tafel heen om Halt in te sluiten – Niall rechtsom, Dennis linksom. Halt wachtte rustig tot ze bijna bij hem waren en zei toen: ‘Arnaut, nu!’ Hij was benieuwd hoe de jonge krijger het klusje zou aanpakken. Hij zag dat Arnaut begon met een rechtse directe op de kin van Dennis. Een harde klap, maar niet hard genoeg om hem in een keer buiten westen te slaan. Arnaut wilde eerst wat tijd rekken en zich wat manoeuvreerruimte bezorgen. Dennis wankelde achteruit, en voor Niall in de gaten had wat er gebeurde draaide Arnaut zich om zijn as en gaf hem een linkse directe tegen zijn hoofd. Nialls ogen draaiden scheel weg en hij zakte door zijn knieen. Hij viel als een zak aardappelen op de tegelvloer, knock-out.
Dennis stond nog overeind. Hij probeerde Arnaut met een reusachtige uithaal te raken, maar die dook er gemakkelijk onderdoor, en hamerde twee keer kort achter elkaar zijn vuist in de ribbenkast van de dikke man, om meteen daarop van onderen verwoestend uit te halen tegen de onderkin van de smokkelaar.
In die klap was alle kracht van Arnauts benen, bovenlijf, schouder en arm samengebald. Toen hij op de kaak van Dennis landde, kregen diens hersenen een heldere boodschap door: het licht ging uit, als een kaarsje in de stormwind. De man werd door die enorme klap zelfs even een paar centimeter omhoog getild, los van de vloer. Daarna zakte hij in elkaar en viel met een doffe dreun in het zaagsel op de harde tegels. En dat alles duurde nauwelijks meer dan vier seconden.
O’Malley was verbijsterd dat zijn twee lijfwachten met zo’n nonchalant gemak uitgeschakeld waren – en nog wel door een jochie dat hij niet als gevaarlijk had herkend. Hij wilde opstaan uit zijn stoel, maar een ijzeren vuist greep hem in de kraag en trok hem weer naar beneden, half over de tafel heen. Tegelijk voelde hij iets scherps, iets heel scherps, in zijn keel prikken. ‘Ik zei dus dat ik nog niet helemaal klaar was met jou. Ga weer zitten.’ Halts stem klonk nu laag en dwingend. Nog dwingender was het vlijmscherpe Saksische mes, dat een beetje te hard tegen de keel van de smokkelaar gedrukt werd. O’Malley had niet eens gemerkt dat Halt het wapen uit de schede getrokken had. Hij besloot dat die grijsbaard wel enorm snel moest zijn – net als zijn jonge metgezel.
O’Malley keek nog eens in die ogen, en zag vlak daaronder, vervaarlijk dichtbij, het onscherpe beeld van dodelijk staal vlak bij zijn adamsappel.
John Flanagan, De grijze jager 9, Halt in gevaar, Uitgeverij Gottmer, ISBN 978 90 257 4817 3 (€ 14,95)