Bitter Zoet

Sloom liep hij het witte gebouw in, de koele trap op naar de galerij. Hagedissen flitsten over de muren. Het was bijna donker en de lucht gonsde van de insectengeluiden. In zijn kamer stonden de ramen wijd open om het briesje dat van de oceaan kwam binnen te laten. Tevreden keek hij om zich heen. Zijn bed was opgemaakt met gesteven lakens en de klamboe hing eroverheen als een tent.
Hij keerde zijn rugzak om, haalde er wat kleren uit en deed ze in de waszak, samen met de kleding die hij net had uitgetrokken. De zak zette hij om het hoekje van zijn deur, een paar vieze Palladiums ernaast. Vervolgens draaide hij de deur op slot en liep naar de badkamer. Het lauwe water uit de douche liet hij over zijn hoofd stromen, over zijn nek, over zijn schouders. Met een ruw washandje schrobde hij zijn vel tot er geen vuil meer vanaf kwam en hij masseerde zijn hoofdhuid tot hij ook daar geen korreltje meer voelde.
Fris kroop hij onder de klamboe en viel in slaap. Het geluid drong tot hem door midden in een droom. Metalig geknars dat niet paste bij de verwarde beelden van broeikassen en met vliegen bedekte Afrikaanse jongens. Er werd aan zijn deur gemorreld. Half slapend kwam hij overeind en drukte op de lichtschakelaar. Op hetzelfde moment viel er iets met twee droge tikken op de grond. Nog voor zijn ogen aan het licht gewend waren, begreep hij dat de sleutel uit de deur geduwd was.
Hij zag Konaté zijn kamer in stappen. Achter hem doemden vier, vijf mannen op. Er klonk bijna geen geluid, door de klamboe leek alles versluierd. Even vroeg hij zich af of hij nog sliep, tot hij de knuppels en lange messen zag. Alles wat hij ooit gehoord had over de gruwelijke moorden in dit land doemde als een compact blok kennis op in zijn hoofd. Hij verlamde. Nu wist hij wat hij zou doen als hem iets gewelddadigs overkwam. Niets.
Iemand schoof het vliegennet opzij, greep hem van achter vast en sloeg een hand over zijn mond. De lucht was zwaar van lichaamsgeur.
Konaté stond tegen de muur gedrukt, geluidloos jammerend. Hij wist wat Konaté wilde zeggen: ‘Ze zouden mijn familie gedood hebben, monsieur, ma famille!’ De deur werd dichtgedaan.
De machteloze man op het bed fixeerde zijn blik op de bewaker die hem had moeten beschermen. Berusting verspreidde zich door zijn lichaam. Hij was 5200 kilometer van huis en zijn taak was volbracht. In gedachten zei hij zijn moeder vaarwel, en zijn beste vriend. Als Konaté dichterbij had gestaan, zou hij een hand op zijn hoofd hebben gelegd om hem te vergeven.
De eerste slag met de knuppel trof hem op zijn slaap. Hij voelde al niets meer toen een mes neerkwam in zijn borst.

Heleen Niele, Bitter Zoet, Uitgeverij Cargo, ISBN 978 90 234 2627 1 (€ 18,90)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven