Boekfragment: Ik ben Malala – jongereneditie

Malala Yousafzai werd als schoolmeisje op 9 oktober 2012 van zeer dichtbij in het gezicht geschoten door een talibanstrijder. In deze jongereneditie van Ik ben Malala vertelt ze haar ontroerende en inspirerende verhaal.

Het was een heel gewone dag. Ik was vijftien, zat in de derde en was de avond ervoor veel te lang opgebleven om een examen te leren. Ik had de haan ’s ochtends vroeg al horen kraaien maar was weer in slaap gevallen. Ik had de oproep voor het ochtendgebed van de moskee ook al gehoord maar had me onder mijn deken verstopt. En ik had net gedaan of ik mijn vader niet had gehoord toen hij me kwam wekken. Toen kwam mijn moeder en pakte me voorzichtig bij mijn schouder vast. ‘Wakker worden, pisho’, zei ze. Ze noemde me kitten in het Pasjtoe, de taal van de Pathanen. ‘Het is al half acht, straks kom je nog te laat op school!’
Ik had een examen van het vak Pakistaans.

Al dagenlang had ik een vreemd, knagend gevoel dat er iets naars zou gebeuren. Op een avond waren er allerlei vragen over de dood door mijn hoofd geschoten. Wat is dood zijn eigenlijk? wilde ik weten. Ik zat alleen op mijn kamer en richtte me tot Mekka om het aan God te vragen. ‘Wat gebeurt er wanneer je doodgaat?’ vroeg ik. ‘Hoe voelt dat?’ Als ik dood zou gaan, wilde ik mensen graag kunnen vertellen hoe dat voelde. ‘Malala, dom kind’, zei ik daarna tegen mezelf, ‘dan ben je dood en kun je mensen niet meer vertellen hoe dat voelt.’ Voor ik naar bed ging, vroeg ik God nog iets. Kan ik niet een beetje sterven en terugkomen, zodat ik mensen erover kan vertellen?

Toen onze bus werd omgeroepen, renden we de trappen af. Net als anders bedekten Moniba en de andere meisjes hun hoofd en gezicht voor we door de poort naar buiten liepen en in de wachtende dyna klommen, de witte vrachtauto die diende als onze Khushal ‘schoolbus’. We dromden naar binnen, twintig meisjes en twee leerkrachten, dicht opeengepakt op de drie rijen banken achter in de dyna. Het was er warm en plakkerig; er waren geen ramen, alleen een vergeeld stuk plastic dat tegen de zijkant wapperde terwijl wij in de spits hotsend en botsend door Mingora reden.

Vlak na de snoepfabriek en een bocht in de weg, op nog geen drie minuten van mijn huis, kwam de vrachtauto tot stilstand. Het was vreemd stil buiten.
‘Wat is het stil vandaag’, zei ik tegen Moniba. ‘Waar zijn de mensen gebleven?’
Daarna weet ik niets meer, maar dit is wat mij is verteld: twee jongemannen in witte gewaden gingen voor de vrachtauto staan.
‘Is dit de Khushal schoolbus?’ vroeg een van hen.
De chauffeur lachte. De naam van de school stond met zwarte letters op de zijkant.
De andere jongeman sprong op de laadklep en leunde naar binnen, waar wij met z’n allen zaten.
‘Wie is Malala?’ vroeg hij. Niemand zei iets, maar een paar meisjes keken mijn kant op. Hij stak zijn arm uit en richtte op mij. Sommige meisjes gilden en ik kneep in Moniba’s hand. Wie is Malala? Ik ben Malala, en dit is mijn verhaal.

Ik ben malalaIk ben Malala

Boekgegevens

Malala Yousafzai en Patricia McCormick, Ik ben Malala – jongereneditie, vertaling: Margriet Visser-Slofstra, Kosmos uitgevers, ISBN 978 90 435 2515 2 (€ 14,95), e-ISBN: 978 90 435 2516 9 (€ 8,99)

Dit boekfragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie december 2014.

Berichten gemaakt 5342

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven