‘Iedereen kan een boek schrijven, als hij maar blijft zitten. Ik bleef zitten, maar schreef duizenden columns en artikelen. Tot ik dacht, ik moet mijn boek schrijven. Sinds Hoffmans honger schreef ik varianten van thrillers. Gebruikte ik de spanningsbogen van thrillers. Nu ook. Nu met iets extra. Voor een deel speelt Het recht op terugkeer in de toekomst. Sciencefiction vind ik verschrikkelijk. In dit geval moest ik wel over de toekomst schrijven. 2024 in Israël. Dat is de periode waarin de staat Israël langzaam zal verdwijnen. Het recht op terugkeer gaat vooral om een fundamentele emotie. De oerdrang iets te beschermen. Je kind.’
Wat is voor jou het plezier van het schrijven?
‘Ik zoek iets op waar ik niet ben geweest. Waar ik wil kijken, maar waar het eng is om naartoe te gaan. Eng en spannend. Mooi is het als je het kunt beheersen, om niet in de chaos op te gaan. Waar begin je, wat laat je zien?’
Choas, is dat je grootste valkuil?
‘Teveel schrijven. Niet weten te stoppen. Ik probeer het verhaal in acties en handelingen om te zetten. In scènes. Lezers maken het dan mee alsof het een film is. Moderne literatuur voelt die concurrentie van de film.’
Wat kan de auteur leren van een filmer?
‘De efficiency en de kracht van de dramaturg. Hoe vertel je wat op welk moment? De opeenvolging, de opbouw, hoe creëer je spanning? De balans tussen introspectie en versnelling. Het temporiseren. Ook moet je entertainment bieden. Wat je schrijft moet lekker zijn. Daar geneer ik me niet voor.’
Wil je daarbij iets in de hoofden en harten van de lezer planten?
‘Een boodschap? Nee, die doe je bij Albert Heijn. Ik wil een spannend verhaal vertellen. Verleiden naar een andere wereld te gaan, de lezer dichtbij me houden. Daar doe ik heel erg mijn best voor. Ik lees veel, bezoek locaties. Ik wil dat de tocht zin heeft, ook voor de hoofdpersoon. Dat het ook voor hem louterend is, dat hij er iets van leert.’
Leon de Winter, Het recht op terugkeer, uitgeverij De Bezige Bij, ISBN 978 90 234 1446 9 (€18,50)