In het Nationaal Militair Museum was de Boekenkrant aanwezig bij de uitreiking van het eerste exemplaar van Schaduwoorlog Uruzgan, geschreven door Olof van Joolen en Silvan Schoonhoven. Het eerste exemplaar werd door Commandant Landstrijdkrachten, luitenant-generaal Martin Wijnen, in ontvangst genomen. We spraken met Van Joolen.
Door Niels Roelen en Mireille Bregman
Was het besluit om uit Afghanistan terug te trekken de aanleiding om dit boek te gaan maken?
‘Nee, die lag meer in onze vorige projecten: Liggen blijven! en Missie F-16. Toen die waren afgerond vroegen we ons af wat we nu op al die lange winteravonden moesten gaan doen. Dan zoek je naar iets uit de krijgsgeschiedenis dat ver genoeg achter ons ligt om mensen er vrij over te kunnen laten praten, maar wat wel zo dichtbij ligt dat het herkenning oplevert. Vanuit dat perspectief kun je simpelweg niet om Uruzgan heen. Dat de NAVO de stekker uit Afghanistan zou trekken, wist toen nog niemand, maar het maakt dit boek ineens wel heel erg actueel.
‘Het initiële plan was overigens om een verhaal te maken rondom de slag om Chora. We wilden het verhaal van een peloton optekenen. Hoe was hun aanloop naar de missie, wat gebeurde er in die missie en hoe gaat het nu met die mensen?’
Toch kiezen jullie uiteindelijk voor een heel andere opzet.
‘Dat was voor ons ook een verrassing. De landmacht had al toegezegd, er was een pelotonscommandant die daar is geweest en mee wilde werken. Er stond niets in de weg, totdat de juridische dienst van het ministerie bepaalde dat het niet kon doorgaan omdat er een rechtszaak rondom Chora loopt en mensen die aan ons boek mee zouden werken zich zouden kunnen compromitteren. Dan vloek je even, mede omdat wij dachten dat deze zaak de mensen die er ingezet zijn niet in gevaar zou brengen, hun verhalen en de identiteit van de leidinggevenden waren al bekend omdat ze uitgebreid interviews hebben gegeven.
‘Vervolgens blijkt dat we wel een verhaal kunnen maken over de gehele periode Uruzgan. Sterker nog: dat er ook binnen Defensie behoefte is aan een boek over die periode. Kijkend naar de vier jaar die de Nederlandse troepen daar hebben gezeten, vonden wij wel dat Chora een hoofdstuk moest zijn. Net zoals dat de bermbommen en operatie Kapcha As, waar het eigenvuurincident plaatsvond, niet mogen ontbreken.’
Uruzgan is natuurlijk ook de missie die ons een aantal nieuwe Ridders der Militaire Willemsorde heeft opgeleverd. Was het lastig hen te laten meewerken?
‘Nee, dat viel eigenlijk heel erg mee. Ze deden graag hun verhaal en daar zijn we blij mee, want het zou heel raar zijn geweest om een boek over Uruzgan te schrijven en Marco Kroon en Gijs Tuinman, beiden van het Korps Commandotroepen, en Apache-vlieger Roy de Ruiter niet te benoemen. Gijs en Marco zijn overigens twee totaal verschillende types. In het hoofd van de eerste vliegen de gedachtes echt alle kanten op. Hij is een snelle denker die zijn zinnen vaak niet afmaakt omdat zijn hoofd alweer een nieuw verband met iets anders heeft gelegd. Marco daarentegen is veel meer een doener. Overigens heeft hij me heel erg verrast, omdat hij in dat gesprek juist zijn kwetsbare kant liet zien.
‘Voor ons is dit ook de kern van het boek. Het laat zien wat een missie als deze met mensen doet. Welke afwegingen maken ze, tot welke besluiten leidt dat en hoe zie je dat nu? Het laat zien dat Uruzgan voor al die militairen die er waren een heel bepalende periode in hun leven is geweest.’
Wat is jullie van alle gesprekken bijgebleven?
‘Wat in alle gesprekken opvalt is de professionaliteit en de nuance die de mensen in hun verhalen leggen. Een gesprek dat ons heel erg bij is gebleven, was dat met Joland Dubbeldam. Iemand die heel zintuigelijk, beeldend kan vertellen en in de eerste paar weken van de missie, als hij bezig is het kamp op te bouwen, denkt: “Als ze nu hier binnenwalsen, dan zijn we dead meat.” Later wordt hij hoofd van de taskforce counter IED, tegen de bermbommen. In die functie brengt hij nog een aantal werkbezoeken aan Uruzgan. Over een van die werkbezoeken vertelt hij dat een van zijn mensen die hij op donderdag nog in Afghanistan heeft gezien er maandag niet meer is. Hij hoort dat die kerel is omgekomen als hij op zijn bureau aankomt en zijn telefoon aanzet. Het is bijzonder om te zien dat dit nog steeds iets met zo iemand doet.’
Wat moeten we leren van Uruzgan?
‘Nederland is geen militaire natie. Een nationale krijgscultuur ontbreekt. Veel mensen weten niet wat het militaire bestaan eigenlijk inhoudt, vergeten vaak dat we een leger hebben. Wij willen vooral laten zien wat Nederlandse militairen doen. Dat ze er altijd voor ons staan. De maatschappij moet denk ik beseffen welke klussen militairen opgedragen krijgen en wat dat met die mensen kan doen.’
Olof van Joolen en Silvan Schoonhoven, Schaduwoorlog Uruzgan, Uitgeverij Nieuw Amsterdam, 272 pagina’s (€ 20,99)
Dit interview verscheen eerder in de Militaire Courant, editie december 2021.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.