Interview: Irwan Droog over de Biesheuvelprijs en het korte verhaal

Irwan Droog (1984) studeerde Nederlandse letterkunde en literatuurwetenschap aan de VU. Daarna werkte hij als redacteur bij Uitgeverij Cossee, tot hij in 2017 besloot als zelfstandig redacteur en vertaler vanuit het Engels verder te gaan. Hij is medeoprichter van de J.M.A. Biesheuvelprijs, publiceerde in literaire tijdschriften Tirade en De Revisor en schrijft voor VEGAN Magazine. In 2022 verscheen zijn eerste boek bij Uitgeverij Thomas Rap Het huis aan het einde. Voor de Week van het Korte Verhaal stelden wij hem een aantal vragen over korte verhalen en de J.M.A. Biesheuvelprijs, een jaarlijkse prijs voor de beste oorspronkelijk Nederlandstalige verhalenbundel van het afgelopen jaar.

Dag Irwan. Hoewel je niet in de jury zit ben jij wel een van de initiatiefnemers die de J.M.A. Biesheuvelprijs in leven riepen, waar kwam het idee vandaan om een prijs specifiek aan verhalenbundels te wijden?

‘Dat is inmiddels alweer bijna negen jaar geleden – de prijs is voor het eerst uitgereikt in 2015. Een paar maanden eerder bedachten Roos van Rijswijk, Esther Kuijper en ik dat het eigenlijk vreemd was dat er nog geen prijs voor korteverhalenbundels bestond, terwijl er toch echt talloze literaire prijzen bestaan. Datzelfde idee leefde toen bij Arjen Fortuin, Daphne de Heer en Edith Vroon; toen hebben we onze krachten gebundeld, en was de prijs geboren. Het idee was van begin af aan dat de prijs alleen bestaansrecht heeft zolang hij ondersteund wordt door liefhebbers van het korte verhaal. Dat is een van de redenen waarom het prijzengeld elk jaar wordt verzameld door crowdfunding – het zijn uiteindelijk de lezers en liefhebbers die de prijs mogelijk maken. Daaraan zie je dat het korte verhaal als literair genre gelukkig nog altijd gewaardeerd wordt, en dat is precies wat we zichtbaar wilden maken. Dat het genre op waarde geschat wordt, dat ook uitgeverijen en boekverkopers zich blijven inzetten om het genre levendig te houden.’

Het korte verhaal wordt soms nog steeds gezien als een opstapje naar het schrijven van een eerste roman, hoe sta jij tegenover deze opvatting?

‘Er zijn genoeg voorbeelden van romans waarvan de kiem in een kort verhaal lag; in dat opzicht kan een kort verhaal absoluut die functie hebben. Maar het hele genre zo wegzetten is natuurlijk te kort door de bocht; sommige thema’s of ideeën lenen zich bij uitstek voor een compacte vorm, en ook biedt het korte verhaal ruimte voor experimenten die in een roman misschien minder goed tot hun recht komen. Ook zijn er echte korteverhalenauteurs, die helemaal geen behoefte hebben aan het schrijven van een roman – we moeten ook gewoon af van het idee dat een roman pas écht telt. Los daarvan kan een verhaal publiceren, bijvoorbeeld in een literair tijdschrift, nog altijd wel een mooi opstapje zijn voor beginnende auteurs; het is ook een manier om een keer met een redacteur samen te werken; om te zien hoe dat hele proces van publiceren verloopt. Maar het idee dat het een tot het ander móét leiden werkt juist in de hand dat mensen korte verhalen als van een ander niveau beschouwen dan een roman. Dat is zonde: een kort verhaal, of een bundel, heeft net zoveel bestaansrecht. Ik moet denken aan een stukje van de Amerikaanse komiek Mitch Hedberg, die zich op het podium beklaagde dat toen hij eindelijk iets kon hij vervolgens gevraagd werd voor andere dingen. ‘When you’re in Hollywood and you’re a comedian, everybody wants you to do other things. “All right, you’re a stand-up comedian, can you write us a script?” That’s not fair. That’s like if I worked hard to become a cook, and I’m a really good cook, they’d say: “Okay, you’re a cook. Can you farm?”’’

Wat zijn dingen waar jij zelf vooral op let wanneer je een verhalenbundel leest; wat maakt een verhalenbundel voor jou goed?

‘Elk boek is uniek; ik heb dan ook geen checklist met dingen waar ik op let als ik een verhalenbundel lees. Sowieso lees ik ze ter ontspanning, in m’n vrije tijd, en dan wil je ook helemaal niet altijd bezig zijn met het vormen van een oordeel. Maar je kan anders geraakt worden door een verhalenbundel dan door een roman. Misschien liggen er minder expliciete verbanden of thema’s onder de verhalen. In die zin kan een verhalenbundel vanuit verschillende perspectieven werken aan het creëren van een heel eigen universum, een wereld waarin alle verhalen zich afspelen, al staan ze inhoudelijk en vormtechnisch helemaal los van elkaar. Het is knap als het je lukt om door de hele bundel heen dan toch nog een soort eigenheid te herkennen die één kern vormt. Maar ook dat is geen vereiste; een bundel met totaal uiteenlopende verhalen, zonder dat er ook maar ergens een verband te bespeuren is, kan juist ook verfrissend zijn. Het is juist de diversiteit die het genre bijzonder maakt; dat zien we elk jaar ook weer aan de inzendingen voor de Biesheuvelprijs. Er zitten altijd ‘klassieke’ bundels bij, maar er wordt ook veel geëxperimenteerd. Het genre is in beweging, dat is heel mooi om te zien.’

Naast lezer ben je ook schrijver; schrijf je zelf ook korte verhalen?

‘Ik kan kort ‘nee’ antwoorden, maar ik kan er ook wel iets meer over uitweiden. Ik ben vorig jaar gedebuteerd met Het huis aan het einde, een non-fictie boek over mijn tijdelijke verblijf in Noorwegen, en ik ben dit jaar weer bezig met een soort reisverslag; ik reis langs diverse kustplaatsen in Europa om verslag te doen van de sporen die walrus Wally daar heeft achtergelaten – ook dat is weer non-fictie, maar ik leun wel sterk op een soort verhalend karakter zoals dat ook in een bundel bestaat. Ik hou van doordachte structuren in boeken, van een fundament waarvan je als lezer voelt dat er aandacht aan besteed is. Zo heb ik bijvoorbeeld de voorkeur om mijn hoofdstukken als afgeronde verhalen te schrijven, zoals ik dat ook in mijn eerste boek probeerde; natuurlijk met rode draden en langere lijnen door het hele boek heen, maar dat behapbare van korte verhalen, dat heb ik ook graag in mijn eigen werk. Dat je een hoofdstuk leest en het gevoel hebt dat je iets compleets hebt gelezen, maar dat er ook nog genoeg aanleiding is om het volgende ‘verhaal’ in te duiken. Ook voor de historische roman waar ik aan werk komt dat van pas; daar zijn afgeronde verhalen bínnen de grotere structuur een heel welkome afleiding. Maar vooralsnog ben ik meer liefhebber van korte verhalen dan auteur ervan.’ 

Op de shortlist voor de J.M.A. Biesheuvelprijs staan de verhalenbundels Probeer de hemel mijn huis te maken door Mischa Andriessen, Jerrycan door Joep van Helden, Bij wijze van leven door Hedda Martens en Wanneer de herten komen door Joke van Vliet. Op 19 februari zal de J.M.A. Biesheuvelprijs voor de achtste keer uitgereikt worden tijdens een programma van de Stichting Literaire Activiteiten Amsterdam in Spui25, Amsterdam.

Irwan Droog, Het huis aan het einde, Uitgeverij Thomas Rap, 224 pagina's (€ 23,99)
Berichten gemaakt 5297

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven