De IJslandse saga’s: over helden, hoofdhaar en historie

De IJslandse literatuur is uniek in de wereld, met een lange en rijke geschiedenis. Zes blogs geven via de literatuur een beeld van de cultuur en geschiedenis van het eiland. Dit is deel vijf, over de eeuwenoude IJslandse saga’s en Edda’s. Die hebben een gigantische invloed gehad op de IJslandse cultuur. Historicus Simon Halink onderzocht hoe deze heldenverhalen hielpen de IJslandse identiteit te vormen.

Door Laura Molenaar

IJsland is een relatief jong land – het werd pas rond het jaar 870 permanent bewoond – maar de literaire traditie van het eiland is bijzonder oud. In het moderne IJsland leeft de literatuur uit de Vikingtijd nog altijd. In het zwembad en cafés worden de Edda’s en heldenverhalen over sterke en slimme IJslanders vandaag de dag nog altijd besproken. De Edda’s – er is een poëtische Edda en een proza-Edda – vertellen over het ontstaan van de wereld volgens de Noordse mythologie, en het wel en wee van de goden. De heldenverhalen over ‘gewone’ IJslanders staan bekend als de Íslendingasögur, de saga’s van de IJslanders.

In die saga’s – er zijn er zo’n veertig overgeleverd – worden veelal de verhalen van de machtige goðar (enkelvoud goði)en hun families verteld. De goðar waren ‘stamhoofden’, regionale machthebbers. Maar je moet hierbij niet denken aan edelmannen zoals we die in Europa kennen. Een beroemde IJslandse historicus vatte de saga’s van de IJslanders eens samen met de korte zin: ‘Boeren die vechten’.Verschillende van die ‘boeren’ hebben een eigen saga: zo kennen we de saga van Njáll, de saga van Egill Skalla-Grímsson, en de saga van Erik de Rode, de vader van Leif Eriksson, die als eerste Europeaan Noord-Amerika ‘ontdekte’.

Egill Skallagrimson in een 17e-eeuws manuscript van Egils saga

Droge stijl, droge humor

De saga’s van de IJslanders spelen zich af tussen de tijd van de vestiging in 870 tot in de elfde eeuw, en werden waarschijnlijk oorspronkelijk mondeling overgeleverd, ter lering en vermaak. Maar ze werden pas veel later opgeschreven. Egils saga werd bijvoorbeeld halverwege de dertiende eeuw op schrift gesteld, en de meeste saga’s stammen zelfs uit de veertiende en vijftiende eeuw. Hoewel de meeste historici geloven dat de saga’s in de kern zijn gebaseerd op echte gebeurtenissen – er wordt dikwijls verwezen naar echt bestaande plaatsen en personen – moet er in de tussenliggende eeuwen vast ook een hoop zijn aangedikt en bij verzonnen. Zo vinden we ook verwijzingen naar magie en toverkunst in sommige saga’s.

De meeste saga’s hebben een wat droge, onderkoelde stijl. Ze bevatten beschrijvingen van mensen, reizen, gevechten en feitelijke dialogen. Die stijl maakt ze niet altijd even toegankelijk, maar levert ook hilarische scènes op. ‘Brede speren zijn tegenwoordig in de mode’, zegt Atli Ásmundsson, de broer van Grettir, in De saga van Grettir, terwijl hij doorboord wordt door een speer. Anders dan moderne romans krijgen we weinig mee van de gevoelens van hoofdpersonen, maar we krijgen wel een bijzonder inkijkje in middeleeuws IJsland.

Simon Halink

Garfield en computers

Iemand die enthousiast wordt van dat inkijkje is Simon Halink (1983), onderzoeker aan de Fryske Akademy. Hij was naar eigen zeggen ‘altijd al een geschiedenisnerd’. Het was dus niet gek dat hij geschiedenis ging studeren. ‘In die eerste jaren kreeg ik veel les over de Griekse en Romeinse oudheid. En ik dacht altijd, hoe was dat dan hier in Noordwest-Europa, bij ons? Hoe leefden onze voorouders?’ Hij kwam al snel uit bij de Edda’s, de mythische verhalen en gedichten over Oudnoordse goden als Thor en Odin en Freya.

De Völva’s Gróa en Heiðr in een illustratie van een 19e-eeuwse Zweedse vertaling van de Poëtische Edda

De Edda speelt nog steeds een grote rol in de IJslandse cultuur, merkte Halink. ‘De manier waarop men omgaat met input van buitenaf wordt nog steeds bepaald door de beleving van de Edda’s en de saga’s. Het IJslandse woord voor computer is bedacht door een bekende saga-expert. Hij noemde het een tölva, een samentrekking van tala, getal, en völva, een zieneres, zoals in de Völuspá in de poëtische Edda. Door die twee samen te brengen krijg je iets wat de toekomst voorspelt aan de hand van getallen. Ik vind het heel interessant dat het eeuwenoude erfgoed op die manier gebruikt wordt.’

Dat gebeurt ook bij het vertalen van buitenlandse namen, vertelt Halink. ‘Garfield, die rode kat uit de strips, heet in het IJslands Grettir, een van de sagahelden. In de saga’s wordt Grettir beschreven als een roodharige man die sterk is maar lui. Dat past natuurlijk goed bij Garfield.’

Nationalisme en romantiek

Halink doet veel onderzoek naar hoe landen zichzelf definiëren en het nationalisme van de negentiende en twintigste eeuw. ‘Begin twintigste eeuw was er nog geen universiteit in IJsland, dus de IJslanders die geschikt waren om door te leren reisden naar Kopenhagen. Daar werden ze beïnvloed door de Deense romantici. Zo ontstonden de ‘Fjölnismenn’, de mannen van Fjölnir. Fjölnir was een IJslands tijdschrift, uitgegeven in Kopenhagen, dat het beginpunt vormt van het IJslandse nationalisme.’

Dat nationalisme kwam tot uiting in de belevenis van de natuur, vertelt Halink. ‘Een van de eerste romantische dichters, Bjarni Thorarensen, beschrijft de IJslandse natuur als een landschap met karakter, met een gezicht, in tegenstelling tot het saaie platte landschap van Denemarken. En dat verbindt hij dan met de volksgeest. Dus het landschap en de eigen identiteit zijn sterk verbonden.’

Het is voor kenners van de saga’s van de IJslanders misschien verrassend dat juist die verhalen als inspiratie dienden voor de romantici. In de saga’s komen namelijk nauwelijks beschrijvingen van het landschap voor, laat staan dat de personages hun grote emoties meeslepend verwoorden, zoals in de romantische literatuur. Maar Halink ziet die saga’s juist als een canvas waar de romantici naar believen op kunnen schilderen.

Schitterend is de heuvel

‘Wat de saga’s denk ik zo levensvatbaar heeft gemaakt als klassieke literatuur, is de hele zakelijke stijl,’ verklaart Halink. ‘Er wordt wel gezegd dat het een juridische vertelmethode is, dat we niets te horen krijgen over de zielenroerselen van de personages. Maar het feit dat er niet wordt ingegaan op het innerlijk leven, zorgt er juist voor dat de personages een tabula rasa blijven, waar je je eigen ideeën op kunt projecteren.

Gunnar Hámundarson ontmoet Hallgerðr voor het eerst. Illustratie van “Vore fædres liv” 

‘Om een voorbeeld te geven, er is een beroemde scène in de saga van Njáll, eigenlijk de bekendste van alle saga’s. Daarin wordt de held Gunnar van Hlíðarendi van het eiland verbannen na een reeks gewelddadige incidenten. Hij rijdt dan te paard van zijn boerderij naar de haven om daar op een boot te stappen. Maar onderweg struikelt zijn paard. Hij springt eraf en kijkt achterom, naar zijn boerderij Hlíðarendi. En dan zegt hij de beroemde woorden fögur er hlíðin, schoon is de heuvel. Hij heeft zijn thuisland nog nooit zo mooi gezien en zegt: “Ik wil liever hier blijven en sterven dan dat ik deze plek verlaat.” Die scène is later bewerkt tot een beroemd gedicht, door de belangrijkste dichter van de Fjölnismenn, Jónas Hallgrímsson.’

Ook nu worden de saga’s gebruikt als inspiratie. Feministen zien Hallgerður langbrók, de vrouw van Gunnar, als boegbeeld.  ‘Als ze eten steelt bij de buren, geeft Gunnar haar een klap in het gezicht, waarop zij zegt: “Dit zal ik niet snel vergeten.” Een hele tijd later wordt Gunnar omsingeld door vijanden en schiet hij ze één voor één neer met zijn pijl en boog, totdat de pees van zijn boog knapt. Dan vraagt hij aan Hallgerður of zij haar mooie lange haar niet kan afknippen? En dan herinnert zij hem fijntjes aan die keer dat hij haar een klap gaf, waarna Gunnar wordt overrompeld door zijn vijanden.’ Zo geven we de saga’s met de bril van nu steeds een nieuwe betekenis, zegt Halink.

Moderne interpretaties

Ook in de moderne literatuur worden de saga’s en Edda’s als inspiratie gebruikt. ‘De schrijfster Gerður Kristný vertelt het verhaal van haar naamgenoot, Gerðr uit de Edda, opnieuw in het boek Blóðhófnir (vertaald naar het Engels als Bloodhoof, red.). Die Gerðr was een reuzin die tegen haar wil moet trouwen met Freyr, de god van de vruchbaarheid. In de Edda doet haar eigen wil er niet toe, maar Kristný vertelt het verhaal op een nieuwe manier.’

Net zo heeft Halldór Laxness zijn boek De gelukkige krijgers (IJslands: Gerpla) gebaseerd op de IJslandse saga’s. Maar anders dan in de saga’s schildert hij de hoofdpersonen niet af als schitterende helden, maar eerder als tragikomische moordenaars. En in een hele andere moderne twist laat thrillerauteur Arnaldur Indriðason het manuscript van de Edda verdwijnen in Het koningsboek. Men blijkt bereid over lijken te gaan om het boek terug te krijgen.

Ongemakkelijk

De geschiedenis van het IJslandse nationalisme heeft ook een ongemakkelijke kant. In de jaren ’30 krijgen de Duitse nationaalsocialisten interesse in de IJslandse cultuur en literatuur, vanuit het idee dat daar de ‘ware Germanen’ zouden leven. De Engelse auteur W.H. Auden ontmoette de broer van Hermann Goering toen hij door IJsland reisde, in 1936. Hij schrijft dan in een brief aan Erika Mann:

‘Er is hier grote opwinding omdat de broer van Goering en de partij vanavond worden verwacht. De nazi’s hebben een theorie dat IJsland de wieg is van de Germaanse cultuur. Nou, als ze een samenleving willen zoals in de saga’s, mogen ze die hebben. Ik hou van de saga’s, maar wat een verrotte samenleving wordt erin beschreven, met de mores van gangsters.’

Op IJsland kreeg de nazipartij nooit echt voet aan de grond. ‘Dat komt omdat de IJslanders heel trots zijn op de parlementaire traditie uit de Vikingtijd. Er is nooit een dictator geweest. In het parlement, de Althingi, kwamen van oudsher de boeren bijeen die beslisten over de wetten. Dat staat haaks op het principe van een Führer die alles bepaalt. Dat lees je ook terug in de polemieken, dat IJslanders schrijven: die Duitsers zijn dan wel bezig met ons erfgoed, maar ze weten eigenlijk niet waar ze het over hebben, want wij zijn democraten.’

Die trots op de eigen cultuur en literatuur merkt Halink nog steeds, als hij in IJsland is. ‘Als je naar het zwembad gaat, dan hoor je in de hottub nog steeds mensen praten over onopgeloste mysteries uit de saga’s. Die dingen blijven voortsudderen in het bewustzijn. Dat vind ik echt heel charmant aan de IJslandse cultuur.’

Verder lezen:

– Halldór Laxness, De gelukkige krijgers, vertaald door Marcel Otten, De Geus, 2011.

– Gerður Kristný, Bloodhoof, vertaald door Rory McTurk, Arc Publications, 2012.

– Arnaldur Indriðason, Het koningsboek, vertaald door Adriaan Faber, Q, 2008.

– Svava Jakobsdóttir, Gunnlöths Tale, vertaald door Oliver Watts, Norvik Press, 2011.

Volgend jaar verschijnt van Simon Halinks hand het boek De Viking vanbinnen. Over IJslanders en hun verhalenwereld bij uitgeverij Noordboek.

Verder kijken:

– Hrafninn flýgur (When the Raven Flies), film uit 1984 van Hrafn Gunlaugsson, geïnspireerd op de saga’s.

Berichten gemaakt 5304

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven