Boekfragment: Joy

Wat als de spirituele zoektocht van je partner botst met jouw nuchterheid? Kan een relatie zo’n verschil in overtuiging overleven? Joy, een mysterieus en spannend verhaal over de oudste kracht in het universum: de liefde.  

Gelukkig zijn er geen wild blaffende waakhonden met druipend speeksel aan hun bek, een van mijn angsten als ik vanaf een hoog hek op andermans privéterrein spring. Tussen de verwilderde planten door vinden we al snel een venster. 
‘Weet je het zeker?’ 
‘Natuurlijk gaat me dat lukken.’ Langs het spinrag klautert ze met de lenigheid van een kat de bouwval binnen. 
Voor ik het weet staan we binnen en komt de donkere diepte ons tegemoet.  
In het halfduister dwalen we door de gestorven wereld, van kamer tot kamer, het enige geluid is de echo van onze voetstappen. Ooit moet het een magistrale villa geweest zijn, fier en statig, waar de bewoners zich de koning te rijk voelden in door vuur verlichte kamers. Nu het laatste licht is weggestorven, ieder geluid is gevlucht, is de villa kapotgeslagen door de tijd. De geur van vermolmd hout dringt onze neusgaten binnen, onder onze voeten kraken de met mos dooraderde vloerplanken. In de delen waar de schemer overgaat in ondoordringbaar duister, knippen we onze zaklampen aan. Schokkerig schijnen we onze lichtbundels in kamers vol verleden. De graffitimuren vormen een schril contrast met de authentieke plafondversieringen.  
De oude ebbenzwarte piano in de hal lonkt verleidelijk. Susan had gelezen dat mensen in de buurt de piano soms horen. En dat is niet het enige verontrustende wat ze op internet heeft gevonden.  
‘Door een lawine denderden zo’n twintig jaar geleden grote rotsblokken rakelings langs de villa naar beneden. Wist je dat?’ 
‘Eh, nee.’ 
‘De omwonenden vonden het jammer dat het horrorpaleis gespaard bleef.’ Haar lippen perst ze op elkaar. 

Susan vindt dat er een beklemmende sfeer hangt; de geschiedenis van de villa sleept ze met haar mee. Haar gevoel verandert iets nadat we de zware luiken voor een aantal ramen geopend hebben en zij een paar ramen tegenover elkaar opengezet heeft; alsof ze een schimmige luchtgeest probeert te verdrijven.  
Ik voel geen spanning: waarschijnlijk ben ik daar te nuchter voor. De dramatische gebeurtenis is te lang geleden en het is voor mij niet de eerste keer. Twee tot drie keer per jaar bezoek ik met een bevriende hobbyfotograaf een verlaten oord. 
‘Mag ik je na de proefopnamen in je jurk fotograferen?’ Mijn droomfoto kan ik nu realiseren tijdens mijn vakantie met Susan. 
‘Het is jouw dag, Frank. Zeg jij het maar als je zover bent, dan kleed ik me om. Ik zoek nu buiten een plekje in de zon.’  
Ik knik en ga aan de slag. Het heeft mijn voorkeur om vanuit hetzelfde standpunt en dezelfde scherpte-instelling meerdere foto’s te maken, die verschillend belicht zijn.   
Na ruim een half uur finetunen van de instellingen maak ik een paar foto’s. In beeld: de hal, de glad gesleten stenentrap met smeedijzeren spijlen en de bijna sacrale lichtinval, veroorzaakt door het half verrotte dak. De natuur rooft terug en gunt de villa het licht.   
Ik schrik me wezenloos. Mijn telefoon trilt.  
‘Heb jij ook al trek? Kom je gezellig bij mij in het zonnetje zitten?’  
Ik loop naar het raam en zwaai, maar ze ziet me niet omdat het raam in de schaduw van de boom valt. ‘Ik kom naar je toe. O, wacht eens, ik wil de spullen hier niet achterlaten. Kom je anders naar mij toe?’ Ik hoor even niets, ik weet dat Susan liever buiten is. 

Jules Hoenderop, Joy, Uitgeverij Ambilicious, 205 pagina's (€ 19,95) 

Dit fragment verscheen eerder in de Boekenkrant, editie juni 2022.
Benieuwd geworden? Bestel dit boek bij uw lokale Boekenkrant-boekhandel. Kijk hier voor een overzicht.

Berichten gemaakt 5304

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven